Laureline Soubry in gesprek met Sara Bomans - 2020
In de hete augustusmaand zocht ik Sara Bomans op in haar atelier in Hasselt. Een nieuwe reeks waar ze aan werkt, trok mijn aandacht op sociale media. Ik vroeg of ik op bezoek mocht en zo geschiedde.
Sara ontvangt me hartelijk. Hoewel het zeker acht jaar geleden is dat we elkaar nog in levende lijve zagen, is het een vertrouwd weerzien. In de gang naar haar atelier, staan we even stil bij de kleine werkjes die ze er tentoonstelt. De kleuren springen in het oog. Het formaat – klein, kleiner, kleinst – ook. Haast therapeutisch schilderde ze kleurrijke minuscule vierkantjes op verschillende dragers. Alle kleuren mengde ze handmatig, geen enkel kleurtje zie je tweemaal terug.
Daar tegenover: tondo’s. De kleine ronde schilderijtjes op hout zijn ontstaan uit een samenwerking met Robert Quint. De houtrestjes van zijn werk, herwerkte Sara tot deze ‘leftover landscapes’. Als je dichterbij kijkt, zie je hoe dik de verf erop ligt. Erop plakt eigenlijk. De verf is ook een leftover: de uitgedroogde verfresten schraapte Robert uit zijn verfbakjes en kleefde Sara op het hout. Subtiele stukjes tekst, die lezen als ‘quotes’ door de gebiedende wijs of de ik-vorm waarin ze zijn opgesteld, geven de tondo’s een erg speelse, maar ook persoonlijke sfeer. Misschien ontstaat deze interpretatie doordat Sara gebruik maakte van andermans restjes en het lijkt alsof ze met de tekst haar eigen stempel erop wil drukken. Het haar wil toe-eigenen.
In het atelier zelf gonst het van de bedrijvigheid.
Rekken zijn volgestouwd met materiaal en overal waar een plekje muur vrij is, hangen kleine en grotere werkjes van haar hand. Een strijkplank, naaimachine en een witte kartonnen opstelling in de zetel verraden de activiteiten waar ze zich momenteel op concentreert.
Sara werkt aan een reeks poppen in textiel. Zacht roze stof vult ze met synthetische pluche, het soort zoals je in de meeste knuffels terugvindt, en andere materialen. Met ijzerdraad modelleert ze de poppen in bepaalde houdingen. Die plaatst ze in haar kartonnen opstelling, de ideale foto wand. Zo neemt ze verschillende foto’s van haar poppen, in verschillende poses.
De poppen krijgen door het fotograferen ervan een performatief karakter. Ze overstijgen hun puur materiele zijn.
Wellicht is het dat, wat me op voorhand ook aantrok, besef ik, terwijl ik – thuis, enkele weken later – door haar foto’s struin op haar facebookpagina. Van elk werk dat ze maakt, post ze meteen een foto op facebook. Haar online albums vormen samen een archief van haar werk. Voor Sara betekent het online plaatsen ook ‘geen weg terug’. Het werk – of toch de foto van het werk – wordt overgeleverd aan een publiek, zelfs al zou ze over sommige werken zelf niet per se tevreden zijn.
Het performatieve karakter van deze poppen konden we ook al in eerder werk van haar zien. In de reeks ‘Capture’ bijvoorbeeld, waarin Sara zelf model staat, ‘gevangen’ in een witte gebreide trui, zonder mouwen en een veel te klein hoofdeinde. Een aantal van deze foto’s waren tentoongesteld tijdens het Kunstenfestival Watou in 2011. Ook hier komt het textiel tot leven door de poses die het model aanneemt. Zonder deze acties is het slechts een object in één enkele slappe vorm.
De enscenering die Sara gebruikt voor haar poppen beperkt zich tot de pure essentie: een witte achtergrond. Daardoor ligt alle focus op de houding van de eenvoudige figuren. Over die eenvoud zegt Sara het volgende: “voor mij werkt het als kunstenaar om lui te zijn. Op die manier kom ik meteen tot de essentie en laat ik alle overbodige details achterwege”. Ze maakt dan ook nauwelijks voorstudies, maar gaat meteen aan de slag.
Deze reeks krijgt de toepasselijke titel ‘Busy Being Born’. Het ontstaansproces zit niet alleen in Sara’s hoofd wanneer ze de poppen ontwikkelt, maar ook in het manipuleren van de poppen in allerlei houdingen tot op het moment dat ze vastliggen in een reeks foto’s.
We zien een pop met een gapende buikholte, met een leeg hoofd waar alle ledematen doorheen kunnen, of met handen die zo groot zijn dat ze het hele lichaam kunnen omarmen. De roze figuren tonen zich open en kwetsbaar. Hun houdingen zijn soms (pijnlijk) herkenbaar, maar hebben ook een ontwapenende humor. Vaak herken je er geborgenheid in. Wie wil nu niet eens helemaal kunnen verdwijnen in zijn of haar handen?
Ik neem afscheid van Sara en van haar laatste creatie: een groot hoofd met lange tong en korte beentjes. Nòg meer uitgepuurd, nòg fragieler, maar bovenal ook heerlijk grappig en sexy. Fijn weerzien Sara, hopelijk komen we jou en deze reeks snel weer tegen!